Een bijdrage van tweelingzussen Stine en Lotte

Via Dorret Boomsma kregen we deze bijdrage voor de Twinfo. De foto hierboven laat twee willekeurige personen zien.

Een eeneiig tweelingpaar kijkt terug op hun schooltijd: samen naar de kleuterschool en daarna?

Beste Stine en Lotte, jullie zijn eeneiige tweelingen die, toen jullie tien maanden oud waren, zijn verhuisd naar Nederland vanuit Denemarken?

Ja, dat klopt. Onze voertaal thuis was Deens. Op ons vierde gingen we naar de kleuterschool, tot die tijd waren we thuis en spraken we nog steeds Deens. We gingen samen naar dezelfde kleuterschool en toen gingen we Nederlands leren.
Op de basisschool zaten we nog steeds in dezelfde klas, we denken uit praktische overwegingen van onze ouders. Wij vonden het vanzelfsprekend, leuk en prima. We zijn één dagje in de eerste klas van identiteit gewisseld. We weten niet of de juf dat door heeft gehad, wij hadden zelf in elk geval de grootste lol.
Onze Citoscores aan het einde van school waren exact hetzelfde. Overigens vond op de basisschool ergens een taalverandering plaats: we zijn toen onderling Nederlands gaan praten in plaats van Deens. Ik denk in de tweede of derde klas? Niet bewust, het was meer een geleidelijk proces.

De middelbare school: we gingen naar verschillende middelbare scholen, dat mochten we zelf kiezen. Lotte wilde per se naar het gymnasium, maar haar zus wilde niet zover fietsen elke dag (twaalf kilometer). Er zat geen druk op die keuze, onze ouders hebben dat aan ons gelaten. Achteraf heel fijn, want je ontwikkelt je eigen identiteit, je eigen vriendenkring, neemt je eigen pad. Wij hebben het als plezierig en vanzelfsprekend ervaren en misten elkaar niet. Onze ouders hebben gestimuleerd dat we ieder onze eigen identiteit zouden ontwikkelen: niet dezelfde kleren aan bijvoorbeeld. Op de kleuterschool en de eerste jaren op de lagere school hadden we wel vaak zelfde kleren aan, maar in andere kleuren. Vanaf de puberteit ontwikkelden we onze eigen identiteit.

Misschien speelden Deense opvoedingsnormen bij ons nog een belangrijke rol. Die richten zich heel sterk op de ontwikkeling van het individu en hun eigen verantwoordelijkheid. Dat was veel meer dan bij de Nederlandse opvoedingsnormen. 
We hadden bijna hetzelfde vakkenpakket op de middelbare school, op één vak na. Maar onze eindexamencijfers waren heel verschillend! Lotte haalde hogere cijfers dan Stine. Wij denken zelf dat dit te maken had met het leerklimaat van een gymnasium versus een brede school, waar leren toen niet de norm was en de sociale omgeving heel anders was. 

Ons schooladvies op grond van onze eigen ervaring: het is goed om naar verschillende middelbare scholen te gaan, als je dat beiden zelf wilt. Dat vinden we allebei nog steeds: eigen vrienden, eigen leerpad, eigen ontwikkeling. Daarna zijn we, in een tussenjaar, alle twee een jaar naar een ander buitenland geweest. Het is lastig om in het algemeen te zeggen wat je mensen moet aanraden. Wij wilden zelf graag naar verschillende middelbare scholen. Ons advies zou dus zijn om kinderen zelf te laten beslissen. Op de lagere school lijkt het ons minder belangrijk om al in aparte klassen te zitten. Wij waren blij dat we bij elkaar in de klas zaten.

Na het tussenjaar zijn we alle twee gaan studeren: bijna dezelfde studiekeuze, maar wel in verschillende steden. Stine koos voor Engels, Literatuurwetenschap en Filosofie in Groningen, Lotte voor Nederlands en Filosofie in Utrecht. Onze cijfers waren weer ongeveer hetzelfde… Daarna zijn we allebei hoogleraar geworden aan de universiteit. Stine is zich na tien jaar gaan richten op het schrijven van publieksboeken en Lotte is op de universiteit gebleven, maar Stine keert nu terug als hoogleraar op de universiteit voor een dag in de week. Zo hebben we dus uiteindelijk weer dezelfde baan...