Matthijs van der Zee - Molecular and behavioral genetic investigation of voluntary exercise behaviors

Het onderzoek van het Nederlands Tweelingen Register vormt de basis van de proefschriften van bijna alle onderzoekers die promoveren aan de afdeling Biologische Psychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. We hebben de meest recente op een rijtje gezet met een korte uitleg over het onderzoek en de uitkomsten en een link naar het volledige (Engelstalige) proefschrift.

Op 19 november 2021 promoveerde Matthijs van der Zee op het proefschrift Molecular and behavioral genetic investigation of voluntary exercise behaviors:

Teamsport minder populair op latere leeftijd
De deelname aan teamsport daalt veel sneller dan individuele sporten na de adolescentie. Genen die ten grondslag liggen aan de erfelijkheid van regelmatig vrijwillig sporten zijn niet gevonden, ondanks de gevestigde matige tot hoge erfelijkheid van sporten. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Matthijs van der Zee dat zich in dit vakgebied onderscheid door te kijken naar verschillend sportgedrag zoals teamsport versus individuele sport en competitieve sport versus niet-competitieve sport.

Genen en sportgedrag
Door meer te weten te komen over de genetische achtergrond van sportgedrag kunnen we mogelijk meer leren over waarom sommige mensen wel sporten en anderen niet. Daarbij kan het ons helpen in de zoektocht naar waarom sporten nou precies zo gezond is. Van der Zee: “Tegelijkertijd kan mijn onderzoek aanleiding zijn tot de ontwikkeling van meer gepersonaliseerde sportinterventies, niet alleen vanwege het genetische onderzoek, maar ook omdat ik team- en individuele sport apart heb onderzocht.”

Verloop sportgedrag jong tot oud
Sportdeelname neemt toe tijdens de kindertijd en vroege adolescentie, met de hoogste piek rond de leeftijd van 16 jaar, voor zowel mannen als vrouwen. De grootste bijdrage aan deze piek zijn de team gebaseerde en competitieve bewegingsactiviteiten, zoals voetbal of hockey, die dominant zijn tot ongeveer 25 jaar oud in Nederland. Deze activiteiten vertonen een forse achteruitgang na de leeftijd van 16. Na de leeftijd van 25 jaar worden solitaire activiteiten, vaak niet-competitief van aard, zoals hardlopen of fitness, de steunpilaar van het totale wekelijkse volume aan beweging. Van der Zee: “Opvallend is dat de voorkeur voor deze solitaire niet-competitieve bewegingsactiviteiten relatief stabiel blijft in de leeftijd van 18 tot 64 jaar. Na de leeftijd van 64 begint ook de prevalentie van niet-competitieve solitaire beweging weigeren. Wat ook opvalt is dat de afname van competitieve sport niet zo fors is als die van teamsport, wat suggereert dat deelnemers die op een jonge leeftijd een competitieve teamsport doen later een competitieve individuele sport doen, zoals tennis of squash.”

Sportgedrag van partners
Met behulp van data van het Nederlands Tweeling Register heeft van der Zee ook onderzoek gedaan naar sportdeelname van partners en binnen families. “Voor alle soorten sport die wij hebben onderzocht vonden wij een significante invloed van 'marital interaction'. Partners lijken elkaars sportgedrag te beïnvloeden waardoor partners die langer bij elkaar zijn meer op elkaar lijken. Dit kan positieve invloed zijn, de sportende partner zorgt dat de ander ook gaat sporten, maar ook negatieve invloed.” aldus van der Zee.